Nieuwe duurzaamheidscriteria voor vergisters en composteerders nog niet in voege

Duurzaamheidscriteria vergisters en composteerders

Om aanvaardbaar te zijn bij de verplichte indiening van certificaten – en dus verhandelbaar aan de marktwaarde – zijn groene stroom- en groene warmte-certificaten o.b.v. vaste en gasvormige biomassa in 2019 onderhevig gemaakt aan additionele eisen. Meer bepaald een pakket duurzaamheidscriteria gelijkaardig aan degene reeds van toepassing op vloeibare biomassa en biobrandstoffen. 


Het Ministerieel Besluit ‘Biomassakenmerken’ en het gewijzigd Energiebesluit verankeren nieuwe duurzaamheidscriteria

Deze nieuwe duurzaamheidscriteria moeten samen met andere biomassakenmerken bijgehouden worden in een massabalanssysteem waarbij in bepaalde gevallen een onafhankelijke, externe auditering (‘biomassarapport’) vereist is. Dergelijke auditering is geen vereiste voor de binnenkomende biomassareststromen van biogasinstallaties. Evenmin voor de zeefoverloop en houtige fractie afkomstig van composteerders.

Zo stelt het Energiebesluit voor onder meer biogasinstallaties een ‘vereenvoudigd certificatieschema’ voorop. Dit wordt volgens het Ministerieel Besluit (MB) afhankelijk gemaakt van het doorlopend updaten en jaarlijks overmaken aan het Vlaams Energieagentschap (VEA) van een overzichtstabel van de inputstromen. Dat is vergelijkbaar met de manier waarop vandaag de vergisters de inputlijsten bijhouden en delen met OVAM en VEA. De vraag blijft wel welke duurzaamheidscriteria gelden voor de inputstromen van certificaatgerechtigde vergisters.

Het VEA interpreteerde de Energiebesluit-artikels met volgend schema: 

Schema Energiebesluit van VEA
Schema "Energiebesluit" - Bron: Vlaams Energieagentschap

Hieruit blijkt onder meer dat het VEA de doorgaans verpompbare inputs van biogas-installaties niet beschouwt als ‘vloeibare biomassabrandstof’. Het geproduceerde biogas wordt wél verbrand en zou dus onder de definitie ‘gasvormige biomassabrandstof’ vallen en m.a.w. de navenante duurzaamheidseisen.
 

Waaraan dienen biogas-exploitanten voor hun opgewekt biogas aan te voldoen? 

De biogas-exploitanten dienen dus voor hun opgewekt biogas te voldoen aan duurzaamheidscriteria

  • art 6.1.16 §1/8 (minimale broeikasgasreducties) en §1/10 (beste praktijken inzake bodem)in functie van/in de mate dat ze mest, zuivel,.. vergisten 
  • art 6.1.16 §1/3 tem §1/6 en §1/8 in functie van/in de mate dat ze energiemaïs vergisten. 

Aftoetsen van bovenstaande interpretaties en de concrete manier waarop duurzaamheid zal moeten aangetoond worden, was het onderwerp van vele overlegmomenten in 2019 tussen VEA, OVAM, ANB, ODE en Vlaco. Hierbij verduidelijkte Vlaco het standpunt dat de duurzaamheidscriteria niet behoren te leiden tot een onnodige juridische/administratieve. Het VEA zette voor 2020 diverse startdata voorop om te starten met het vereenvoudigd certificatieschema “indien dat nodig zou blijken eventueel aangevuld met een concrete en begrijpbare verklaring op woord van eer voor wat betreft de kenmerken die niet met algemene data en regelgeving afgedekt kunnen worden”. 

Overleg over duurzaamheidscriteria loopt verder in 2020

In 2020 loopt het overleg met de diverse sectororganisaties verder over de concrete invulling van het vereenvoudigd certificatieschema en meer bepaald de al dan niet vereiste ‘verklaringen op eer’. Vlaco werd door VEA aangeduid als partner om voor de biogassector af te toetsen ‘op welke wijze – via reeds bestaande regelgeving en handhaving –aangetoond kan worden dat aan bepaalde (deelaspecten van) duurzaamheidscriteria voldaan is’. Vlaco startte in 2020 met deze oefening onder meer door feedback te vragen aan haar leden. Aan VEA werd verduidelijking gevraagd rond onder meer de te hanteren berekening van broeikasgasemissiereducties en over hoe streng men deze duurzaamheidscriteria in de buurlanden toepast. 

Meer weten over Vlaamse groene stroom geproduceerd uit biogas? 

Lees hier meer hoe Vlaamse biogasinstallaties bijdragen aan het groene energieverhaal

 

>> Terug naar het jaarverslag 2019